Hongarije is een land met rijke folkloristische traditie en een levende volkskunst. Er kunnen binnen de folklore drie regio's onderscheiden worden:
- Transdanubië (Dunántúl)
- Noord Hongarije
- Grote Laagvlakte (Alföld)
In Transdanubië komen de motieven voor de volkskunst voornamelijk uit de schoonheid van het Balaton meer en de omliggenden bergen. Deze kunst wordt gekenmerkt door zeer kleurrijke drachten, gebaseerd op gemengd katoenen-wollen weefsels en op zeer specifieke architecturale vormen. Pottenbakkerij is natuurlijk het medium bij uitstek voor ornamentering. Bekend zijn de zachtgroene potten van Csákvár. In Mohács maakt de Sokac-minderheid houten maskers, die zouden verwijzen naar carnavaltradities. Deze traditie heet Busójárás.
In Noord Hongarije situeren zich de Palóc-nederzettingen ten noorden en ten zuiden van de Ipoly rivieren in de noordelijke heuvels van Örhalom, Hollókö. De gebruikte kleuren zijn afwisselend blauw-rood en licht en donkerblauw. In Noord Hongarije bestaat er ook een traditie van metaalbewerking; specifiek zijn de rustieke kandelaars en de lampenhouders in metaal.
In de Alföld stond de stad centraal in de ontwikkelingen van de volkskunst. De steden waren de centra waar de jaarmarkten plaatsconden (zoals Debrecen, Kecskemét). Pottenbakkerij is een grote specialiteit in de regio. Ongeglazuur aardewerk heeft een tradie van verschillende honderden jaren. De volkskunst van de herders bereikte onbekende hoogten in de Alföld. Het boorduurwerk van Kalocs wordt gemaakt met wit of lichtblauw textiel en heeft margrieten, koornbloemen, klaprozen, lelies, tulpen en rozen als motief. Uniek in Europa is dat deze motieven ook gebruikt werden in wandschilderingen.